Dit is niet echt een gedicht maar wist niet echt hoe ik het anders moest noemen. Samen zijn Elkaar liefhebben Samen elkaar helpen Liefde die je samen deelt Geluk wat je samen maakt Liefde en geluk dat je alleen samen kunt hebben Liefde kan alleen vanuit het hart komen Relaties kun je niet doorzetten uit gemak Ook ik houd van jou Ik beloof je mijn trouw Voor jou heb ik alles over Ik kies voor jou Jij kiest niet voor mij Pijn en verdriet bezorgt mij dit Samen zijn met jou is wat mijn hart smeekt Helaas, je houd van mij maar bent bang Ondanks onze liefde Blijf je koppig vasthouden aan je angst Dus nu is het tijd voor afscheid Wil ik je beschermen Helaas, ik kan dat niet Samen zijn we niet Tot je luistert naar je hart Zijn wij samen alleen |
Naakt en alleen Eenzaam en alleen Dus wacht ik Eindelijk dan toch Een laatste bericht Naakt en eenzaam En jij hebt die liefde En nu ben ik hier En ondanks het magere excuus Dus nu zit ik hier En hoe krijg ik jou terug? Zit ik hier |
Aangezien ik niet heel veel inspiratie heb momenteel om verder te gaan met mijn Fantasy Story en ik ook eigenlijk vind dat het eerste hoofdstuk daarvan herschreven moet worden heb ik een ander kort verhaal tussendoor geschreven. Een romantisch verhaal dit keer, gedeeltelijk geïnspireerd door mijn eigen leven maar eigenlijk vooral door de onderstaande spreuk die ik vandaag tegenkwam op Facebook. Het bijbehorend plaatje vond ik dan weer nergens op slaan
"Love is when you touch someone with your spirit, and in turn she touches your soul with her heart."
Een kort romantisch verhaal
Arm in arm lopen we door het park langs het water. Het is inmiddels 2 jaar geleden dat we samen door die moeilijke tijd heen gingen. De periode waarin zij moest kiezen tussen haar ex-man en kinderen aan de ene kant en mij aan de andere kant. Een keuze die haar verscheurde en zeer moeilijk was, zelfs al wist ze dat ze haar kinderen nooit echt zou kwijtraken, ze zou ze wel pijn doen als ze voor mij zou kiezen. Maar na 6 maanden niet kunnen kiezen en een hele hoop moeilijkheden en emotionele problemen voor ons beide stond ze toch opeens op mijn stoep. En nu zijn we twee jaar verder. Twee jaar waarin we elkaar steeds meer zijn gaan liefhebben, waarin haar kinderen hebben kunnen wennen aan mij als nieuwe man in het leven van hun moeder en waarin ze later hebben kunnen wennen aan de nieuwe liefde in het leven van hun vader. Twee jaar waarin ook de vriendschap tussen haar en haar ex-man weer goed is geworden en zelfs ik weer bevriend met hem heb kunnen worden. Het eerste half jaar was zwaar, voor haar en de kinderen maar soms ook voor mij. Af en toe vond ik het zwaar om te haar duidelijk te maken dat ze uiteindelijk voor iedereen de beste keuze had gemaakt. Gelukkig kwam ze daar zelf achter toen het steeds beter ging met iedereen na een half jaar. Ze merkte ook dat zij zelf gewoon gelukkig was zelfs al was haar verstand bij tijd en wijle nog heftig aan het twijfelen of ze wel de juiste keuze had gemaakt. Ik vond het in die tijd vooral erg wennen om ook een rol in het leven van haar kinderen te krijgen en in het begin erg moeilijk om daar een goede balans in te vinden zonder hun vader zijn rol te ontnemen, gelukkig kon ik hier na een paar maanden goed mee omgaan en kreeg ik zelfs complimenten van hun echte vader hierover op den duur. Voor mij was deze vrouw dit toen, en nu nog steeds, dubbel en dwars waard en ik zou het allemaal zo weer doen als het nodig was. In de eerste maanden was het behelpen in mijn kleine huis, vooral als de kinderen er ook waren, maar gelukkig konden we al snel een groter huis vinden met genoeg ruimte voor iedereen en zelfs een leuke tuin. Langzamerhand loste alle problemen zich op ook al waren de eerste maanden voor iedereen erg wennen, uiteindelijk voelde iedereen zich er fijn bij, om niet te zeggen zielsgelukkig. Dus nu zijn we twee jaar verder en lopen we arm in arm in het parkje waar we in het begin ook liepen. De kinderen zijn dit weekeinde bij hun vader dus we hebben alle tijd. We praten over de kinderen en hoe goed het de laatste tijd met hun gaat op school en hoe hard ze groeien, over onze banen, over het eten wat ik vanavond gekookt heb en over wat er verder nog zoal in ons opkomt. Na een tijdje komen we bij het bankje, ons bankje, het bankje waar we onze eerste kus hebben uitgewisseld, het bankje waar we samen romantisch onder de volle maan hebben gezeten en naar sterren zaten te kijken. Hier gaan we zitten en kruipen dicht tegen elkaar aan, genietend van elkaars aanwezigheid en samen sterren kijkend. Na een tijdje ziet ze een vallende ster en wijst mij hier op met de woorden: "kijk een vallende ster! Dan mag je een wens doen." Ik doe daadwerkelijk een wens en kijk haar vervolgens aan. Zij kijkt mij ook net aan en uit onze ogen spreekt nog steeds de liefde van de eerste dag. Op dat moment staat mijn besluit vast, ik ga zorgen dat mijn zojuist gedane wens uitkomt, het is nu of nooit. Voorzichtig maak ik me los uit haar armen en ga staan. Als zij ook wil gaan staan ga ik door mijn knieën terwijl ik iets uit mijn broekzak pak. Iets wat al een week in mijn broekzak brandt wachtende op het juiste moment. Zij ziet mij door mijn knieën gaan en gaat weer zitten, waarschijnlijk denkende dat ik een strek oefening doe tegen de RSI zoals ik dat wel vaker spontaan als er een spier vast zit. In plaats van mijn benen te strekken ga ik voor haar zitten op één knie en pak haar hand. Ik kijk haar aan en vraag heel simpel, maar vanuit mijn hart gemeend: "wil je van mij de gelukkigste man op deze aarde maken en met mij trouwen?" Ondertussen laat ik haar de ring zien die zo aan het branden was in mijn broekzak de afgelopen dagen. Deze ring is de trouwring die vroeger van mijn oma is geweest, het is een smalle witgouden ring met een witgouden roosje er op en daarin drie kleine diamanten. Mijn moeder heeft deze ring altijd bewaard en hem aan mij gegeven toen ze hoorde dat ik deze vrouw ten huwelijk wou vragen. Ik heb hem op maat laten maken voor mijn grote liefde, iets wat veel moeite koste want ik wist haar maat natuurlijk niet. Zonder dat zij het gemerkt heeft heb ik vorige week een ring van haar gestolen om aan de juwelier te laten zien zodat deze haar maat kon bepalen. Maar goed, nu is het dan eindelijk zover. ik heb haar gevraagd. We wonen al twee jaar samen dus de kans dat ze weigert is erg klein denk en hoop ik. Maar toch ben ik doodsbang dat ze nee zal zeggen. Of dat ze misschien niet nog een keer wil trouwen. Of dat ze zelfs niet zoveel van mij houd als ik denk en hoop. Ze kijkt mij met grote, verbaasde ogen aan. En omdat ik op de grond zit en zij naar beneden naar mij kijkt kan ik in het maanlicht niet goed zien of er nou liefde of wat anders uit haar ogen spreekt. Elke seconde dat ze mij aankijkt en niets zegt voelt als een jaar aan voor mij op dit moment. Ik word steeds zenuwachtiger en probeer haar ogen te lezen waardoor ik helemaal mis dat haar mond langzaam een steeds grotere glimlach word als het echt tot haar doordringt wat ik vraag en dat ik het echt meen. Opeens hangt ze om mijn nek en fluistert met een gebroken stem in mijn oor: "ja, oh ja." Hierna geeft ze mij de kans om de ring aan haar vinger te schuiven waarna we elkaar uitgebreid knuffelen en kussen terwijl we allebei in tranen van geluk zijn. Zo zitten we daar nog een tijdje en zelfs een late wandelaarster en haar hond moeten van ons horen dat ik haar net ten huwelijk heb gevraagd. Deze oudere vrouw vind het heel romantisch en feliciteert ons uitgebreid terwijl ze zelf met tranen in haar ogen terugdenkt aan de dag dat haar man haar ten huwelijk vroeg. Zij deelt een tijdje in ons geluk en loopt daarna in zichzelf glimlachend en verzonken in haar eigen romantische momenten in het verleden weer verder. Ook wij besluiten om weer richting huis te gaan. Hier aangekomen moet ze natuurlijk haar moeder bellen en het grote nieuws vertellen ook al is het inmiddels half één 's nachts. Ondertussen bel ik ook mijn moeder die met smart zit te wachten op het moment dat ik eindelijk de vraag heb durven stellen. Nadat we onze moeders tevreden hebben gesteld met alle details maak ik een flesje wijn open voor ons samen en haal wat lekkere kaasjes en toastjes uit de kast terwijl zij ondertussen een paar kaarsen aansteekt en op tafel zet. Dan kruipen we samen op de bank en terwijl we liefdevol tegen elkaar aanzitten voeren we elkaar toastjes en soms een slokje wijn. Natuurlijk word dit vaak afgewisseld met innige kussen, dikke knuffels en tranen van geluk. Op die manier vieren we ons samenzijn, ons geluk, ons heden en onze toekomst. Morgen is wat ons betreft vroeg genoeg om samen met de moeders een bruiloft te gaan plannen, want die staan te popelen natuurlijk. Nu willen we genieten van elkaar. 's Avonds als we in bed liggen denk ik terug aan het begin en bedenk ik me weer hoe erg deze vrouw alle moeite waard is, ondanks alle moeilijkheden, pijn en verdriet van het begin ben ik oneindig dankbaar dat ik uiteindelijk toch mocht proberen om haar gelukkig te maken. En dat ik dat kennelijk tot nu toe goed genoeg doe want ze heeft daadwerkelijk er in toegestemd om met met mij te trouwen, ik kan het nog steeds niet helemaal geloven. Ik denk niet dat ik gelukkiger kan zijn dan ik nu ben in dit leven. Terwijl ik langzaam in slaap val hoop en bid ik dat deze mooie en lieve vrouw voor altijd bij mij zal blijven en dat we samen oud zullen worden en dat ik haar altijd gelukkig zal maken. |
Zachtjes sluipt de jongen door het bos. Hij valt bijna niet op in zijn groen en bruin getinte kleding. Langzaam maar zeker sluipt hij langs het wild pad op zoek naar zijn leraar, de boswachter in dienst van baron Ernest. De baron, een ernstige en geleerde man, was zo aardig om de jongen als baby op te vangen toen zijn ouders overleden. Aangezien zijn ouders onbekend waren maar er wel uit zagen als rijke reizigers van adelijke komaf besloot de baron om hem op te voeden op het kasteel en hem te behandelen als de zoon van lagere adel. Zodoende was hij opgegroeid met de kinderen van schildknapen, ridders en de adel die voor de baron werkte. Hij had dus een goede opvoeding gehad, manieren geleerd, rekenen, schrijven en zelfs lessen gehad in het omgaan met het zwaard en de rapier. Op zijn twaalfde verjaardag mocht hij zijn beroep kiezen en in de leer gaan bij een van de meesters aan het hof van de baron of in de stad. Hij hoefde toen niet lang te aarzelen en koos er snel voor om bij de boswachter in de leer te gaan. Even had hij nog overwogen om te vragen of hij bij de magiër, die als adviseur voor de baron werkt, in de leer mocht aangezien die hem ooit had gezegd dat er kracht in hem school. Maar al heel snel wist hij het zeker, het zou de boswachter worden. Hij kende de bossen rondom de stad en het kasteel als zijn broekzak en vond het buiten in de bossen zijn veel fijner dan welke taak hij ook had gehad in het kasteel zelf. Daarnaast bleek hij al op vroege leeftijd een natuurtalent te zijn in het boogschieten en door bossen sluipen. Zo goed dat sommige mensen zich afvroegen of hij misschien stiekem elven bloed in zich had. Aangezien niemand zijn naam kende maar het als kleine peuter al duidelijk was hoe lenig hij zou worden hadden ze hem Nimfor genoemd, Naar de legendarische elven koning die volgens de saga's zo lenig was dat hij zijn hoofd recht naar achteren kon draaien. Dus was zijn naam nu Nimfor van Zeewold, naar het kasteel en de regio waar hij gevonden en opgeroeid was, ook wel Nimfor de lenige of Nimfor de elf genoemd. En nu is hij bijna 15. En nu is het de dag dat zijn examen begint dat zal bepalen of hij echt een van de mannen in dienst van de boswachter kan worden of dat hij nog een jaar moest leren, of misschien zelfs wel weggestuurd zal worden als ze zouden denken dat hij het niet kan leren. Het is een dag vol zenuwen voor Nimfor, ondanks dat hij zich er van bewust was dat hij goed was in zijn vak en dus ongetwijfeld zal slagen.
Hij was net begonnen aan zijn eerste test, om te bewijzen dat hij een hert kan opsporen en besluipen moet hij boswachter Edward Trul, zijn leraar, opsporen en besluipen zonder dat deze hem opmerkt. De opdracht is weliswaar zwaar maar het is wel een opdracht die hij in het verleden al meerdere keren met succes heeft uitgevoerd tijdens zijn training. Langzaam sluipt Nimfor verder, zijn oren tot het uiterste gespannen, zijn ogen constant zoekend naar sporen, constant alert om geen enkel geluid te maken wat hem kan verraden. Hij vangt een zacht geruis op in de bosjes langs het pad en heel voorzichtig gluurt hij tussen de takken door. Tot zijn grote schrik gluurt er iemand aan de andere kant ook voorzichtig door de takken. Even denkt hij dat het de boswachter is, dan dringt het tot hem door dat dit gezicht te smal is. Langzamerhand dringt het tot hem door dat het gezicht eigenlijk totaal niet menselijk is en hij in het gezicht van een elf staart. Zowel de Elf als hij schrikken in eerste instantie maar begroeten elkaar dan vriendelijk, tenslotte zijn ze buren in de ruime zin van het woord. De elven wonen in de wouden aan de overkant van de grote rivier ongeveer één dag rijden met een paard naar het noorden vanuit Zeewold. De elf stelt zichzelf voor als Elsír en kijkt verrast als hij Nimfur zegt "Aangenaam, mijn naam is Nimfur." Hij vraagt verbaasd: "Je bent door je ouders vernoemd naar een elven held?" "Ja, nou ja, door de baron, mijn ouders waren overleden toen ze mij vonden. Maar wat doet een elf hier helemaal?" "Ik ben onderweg naar de baron om hem een boodschap van onze koning te geven. Kun je me de weg wijzen naar het kasteel?" Even aarzelt Nimfur nog maar hij beseft al snel dat dit waarschijnlijk wel belangrijker is dan zijn examen dus en dat hij dat vast straks nog kan doen als ze snel zijn. Dus zegt hij "Volg mij maar." Snel begint hij richting het kasteel te lopen terwijl de Elsír hem met gemak volgt. Onderweg begint Elsír hem vragen te stellen, de elf lijkt vooral nieuwsgierig te zijn naar hoe Nimfur aan zijn naam komt. Nimfur vind het vervelend dat hij het alweer moet uitleggen, iedereen vraagt hem waar zijn naam vandaan komt maar hij wil niet onbeleefd zijn dus verteld hij wat hij er van weet. "Toen ik nog een baby was waren mijn ouders op reis. Onderweg zijn we overvallen door een groep drows voor zover de boswachter uit de sporen kon opmaken." Elsír sist even als de donkere broeders van de elven genoemd worden maar geeft verder geen commentaar en laat Nimfur rustig verder vertellen. Nimfur gaat verder "Toen ze de koets overeind zette en de lijken van mijn ouders optilde om te begraven vonden ze mij onder mijn moeder. Bewusteloos maar nog wel levend. Pater Mark heeft mij onderzocht en geheeld en ondertussen ontdekt dat ik zelfs voor een baby ongewoon lenig was, vandaar de naam Nimfur. En aangezien mijn ouders er als adel uitzagen maar niemand weet wie het waren of waar ze vandaan kwamen heeft baron Ernest besloten mij in zijn huishouden op te nemen, dus werd ik Nimfur van Zeewold." "Dat is een interessant verhaal en de naam is goed gekozen want je lijkt ook door het bos te rennen als een echte elf", reageert Elsír met een glimlach. Dan word hij serieuzer en zegt: "Ik zou me bijna gaan afvragen of een van je ouders geen elvenbloed in zich had alhoewel dat ondenkbaar is, elven en mensen kunnen geen kinderen krijgen voor zover ik weet. Een interessant mysterie." Ondertussen zijn ze al bijna bij het kasteel aangekomen en valt het gesprek stil als de poortwachter hun aanroept. Verbaasd kijkt deze hoe Nimfur er aan komt met een elf naast hem en vraagt "Had jij geen examen Nimfur? En waar heb je een elf ontmoet?" Nimfur geeft snel uitleg en ze kunnen doorlopen, snel volgt Nimfur de kortste weg naar de werkkamer van de baron. Hij is heel ongerust of hij nog wel op tijd terug zal zijn voor het eerste deel van zijn examen dus gaat hij steeds sneller lopen. Een keer bij de werkkamer aangekomen vraagt hij de wachter om hun aan te dienen en wacht hij zenuwachtig tot deze hun verteld dat de baron hun zal ontvangen. Als hij binnenkomt en Elsír heeft voorgesteld moet hij natuurlijk uitgebreid vertellen hoe hij de elf ontmoet heeft en pas als hij hier mee klaar is en de baron een aantal vragen gesteld heeft lijkt deze zich te realiseren dat Nimfur vandaag zijn eerste test heeft. Hij vraagt streng: "Heb je Edward wel verteld wat je ging doen?" "Nee heer", stamelt Nimfur geschrokken, "dit leek me belangrijker." "Ik keur je keuze niet direct af maar het is Edwards goed recht om je te laten zakken en nog een jaar als leerling te houden voor je nog een kans krijgt", zegt de baron wat vriendelijker. "Ga nu maar snel terug en probeer het goed te maken, misschien ben je zelfs nog op tijd om als nog je test af te maken." Snel rent Nimfur de kamer uit terwijl hij roept "Dank u, heer!" Via de gangen voor bediendes rent hij zo snel mogelijk richting de poort maar natuurlijk moet hij halverwege zijn beste vriend Erik tegenkomen die hem net heeft zien lopen met Elsír en nu alles wil weten. Snel legt hij uit wat er gebeurd is en dat hij terug moet naar boswachter Edward en rent vervolgens door. Net als hij de poort uit wil rennen word hij in zijn kraag gegrepen en hoort hij naast zich een barse stem die roept: "Ja! Jou zocht ik!" Als hij verschrikt omkijkt ziet hij het boze gezicht van Edward die hem door elkaar schud en wil beginnen met een boze tirade. Snel legt Nimfur uit wat er gebeurd is en gelukkig luistert Edward ook, wat dat betreft is het een strenge maar wel goedaardige leermeester. Edward mompelt nog een beetje boos maar zegt dan dat hij zal nadenken over een herkansing voor de eerste test. Op dat moment klinkt de stem van Elsír die zegt "Nou, wat mij betreft kun je hem als geslaagd beschouwen hoor, hij wist zo goed te sluipen dat ik hem pas hoorde toen hij mij ook al gehoord had, er zijn weinig mensen die zoiets kunnen bij een elf." Edward kijkt verbaasd en een beetje boos naar de elf en mompelt dat hij er wel over zal denken voor hij zich omdraait en wegloopt. "Dank je wel dat je het voor me op nam", zegt Nimfur snel, "En wat ben je snel klaar bij de baron?" "Ja, ik hoefde alleen maar een boodschap af te leveren, de baron zal deze doorsturen naar jullie koning. Vannacht blijf ik hier en morgen ga ik weer terug naar Âlandúr." Nimfur is teleurgesteld, hij had gehoopt eindelijk een kans te krijgen om meer te weten over de held waar hij naar vernoemd is, tenslotte weten de meeste mensen weinig meer dan dat hij een held van de elven was in de oorlog tegen de drows, en dat hij erg lenig was en heel lang koning van de elven is geweest. Hij vraagt hoopvol: "Eet je vannacht met de baron?" Hij hoopt stiekem dat het antwoord nee zal zijn want dan kan hij vragen of Elsír met de boswachters en hun leerlingen mee wil eten, hij weet zeker dat de elf zich daar thuis zal voelen en dat de boswachters hem geweldig zullen vinden als hij een elf als gast meebrengt. Helaas zal Elsír inderdaad met baron Ernest eten vanavond maar hij beloofd lachend dat hij na het eten nog even bij de boswachters langs te komen als hij ziet hoe teleurgesteld Nimfur kijkt.
's Avonds na het eten zit Nimfur vol spanning te wachten in de barakken van de boswachters met zijn vriend Erik die ook wou komen toen hij hoorde dat Elsír 's avonds bij de boswachters zou zijn. Ze praten samen zachtjes, Nimfur verteld uitgebreid hoe hij de elf heeft ontmoet en vergeet ook niet om vol trots te vertellen wat voor compliment deze hem heeft gegeven waar Edward bij was. Erik is goed onder de indruk tot grote tevredenheid van Nimfur. Natuurlijk moet Erik vertellen dat hij die middag ook complimenten heeft gekregen bij het zwaardvechten, Erik is in opleiding bij de wapenmeester van het kasteel en zal als hij het goed doet in de komende jaren misschien zelfs wel zelf ooit wapenmeester worden. Hij verteld enthousiast over zijn zwaardvecht-examen van die middag waar hij glansrijk voor geslaagd is. Terwijl ze zo praten blijven ze uit het raam kijken of ze Elsír al aan zien komen en eindelijk zien ze hem dan aankomen, snel lopen ze naar de deur en houden die open voor de elf. "Zo, zo, wat een ontvangst", zegt deze lachend als hij binnenkomt, "Ik zag jullie al voor het raam staan wachten, jullie kunnen vast niet wachten om een elf uit te horen?" Terwijl de rest van de leerlingen er ook nieuwsgierig bij komt staan kijkt hij glimlachend naar de volwassen boswachters en zegt: "Mensenkinderen willen altijd elven uithoren." Nimfur zegt snel dat hij vooral meer wil weten over waar zijn naam vandaan komt. Snel word Elsír weer ernstig en zegt: "Ik wil je daar wel over vertellen maar jullie moeten goed begrijpen dat niet alles aan mensen verteld kan worden dus dat ik sommige dingen moet weglaten." Natuurlijk vind niemand dit een probleem dus gaat Elsír bij de volwassenen rond de open haard zitten en de leerlingen, die allemaal tussen de 12 en de 16 zijn, gaan in een kring aan hun voeten zitten terwijl hij begint te vertelen.
|
Wie ben ik? Na jaren vechten is het eindelijk zover. Maar eerst de veldslag. De koning is met een groep trouwe ridders gevlucht en heeft het aan mij overgelaten om de slag te leiden. Trompetten schallen en aan beide kanten beginnen de voetsoldaten naar voren te lopen. Zonder nog om te kijken stort ik mij ook in de strijd en kom al snel mijn eerste tegenstander tegen.
En dat hebben ze gedaan. Terwijl ik zo in gedachten ben verzonken word ik gestoord door een groepje van mijn mannen die twee gevangenen met zich meevoeren waarvan ze willen dat ik er naar kijk. We nemen een dag rust en ik probeer de boze dromen van alle doden maar vooral die laatste dode van me af te houden. De volgende ochtend word ik gewekt door een bediende die bezig is het aangekoekte bloed van mijn uitrusting te poetsen. Net als ik vraag hoe het met de mannen gaat en de oudste luitenant een rapport begint te geven horen we een paard aankomen. Als de soldaten hun spullen hebben gepakt gaan we alvast onderweg in de richting waarin we denken dat de vijandige koning zich verstopt heeft. Natuurlijk weigert de koning maar het duurt niet lang of de poort gaat toch open en er komt een ridder naar buiten. Tijden de tocht zijn onze mannen bevriend geraakt met de ridders van de tegenpartij en ook ik zelf heb ontdekt dat het mensen zijn die weinig anders zijn dan onze eigen soldaten. De koning komt naar buiten met een handje vol edelen en houd een korte toespraak over de slechtheid van de gevangen koning van ons buurland en over hoe hij ons buurland zal zuiveren van alle kwalijke element. Na deze toespraak beveelt hij dat de koning van de vijand ter plekke onthoofd moet worden. Dit is voor mij de druppel. Ik kijk naar mijn officieren en vertel hun dat ik de weg voor ze heb vrijgemaakt, ze kunnen mij nu oppakken als een verrader en hun eigen leider op de troon zetten. Nu weten jullie waarom mijn leven verre van simpel en eenvoudig is. |
© Valheru 2001- - Powered by Drupal - Theme based on Creative Responsive Theme by Zymphonies