view"> Hoe deal je met verlies? Hoe deal je er mee als iemand je gewoon zomaar laat stikken? Als je denkt dat die persoon van je houd en ze dan vervolgens gewoon niet komt opdagen en ook niets meer van zich laat horen? Dat doet pijn. En het voornaamste is niet dat ze mij niet wil, daar kom ik wel overheen. Maar dat ze het niet de moeite waard vind om even af te zeggen en mij te laten weten waar ik aan toe ben. Dat geeft mij het gevoel dat ik dus nooit iets voor haar betekend heb. En daarmee dus het gevoel dat ik gebruikt ben door haar. Wat er weer voor zorgt dat nu voor mij alle mooie momenten die wij samen hebben gehad overschaduwd worden door het idee dat ik gebruikt ben. En dat dus al mijn herinneringen aan deze relatie negatief maakt. Terwijl ik het gevoel had nu toch eens iemand ontmoet te hebben die mij in ieder geval met fatsoen zou behandelen. Dus ja, dat doet pijn, het idee dat ik me alweer zo vergist heb in iemand. Maar wat het ergste is. Hoe kom je daar over heen als je ondanks dat verdriet en die pijn nog steeds elke ochtend als je wakker word als eerste aan haar denkt? Als je nog steeds als je even voor je uitstaart haar gezicht voor je ziet? Als je nog steeds elke avond over haar droomt ook al probeer je haar uit je hoofd te zetten? En als je nog steeds elke dag honderden keren aan haar blijft denken? Eerlijk gezegd word ik er pissig van op mezelf omdat ik boos genoeg ben om haar nooit meer te willen zien en verdrietig genoeg om het haar zo te vergeven en weer in mijn armen te sluiten. Als ze gewoon excuses zou maken voor het feit dat ze niet is komen opdagen en mij de gelgenheid geeft dit netjes af te sluiten zou ik er misschien wat mee kunnen. Nu voel ik me net zo veraden als ik me 2 jaar geleden voelde. En dat maakt het heel moeilijk om dit een beetje normaal af te sluiten en achter me te laten. |
view"> Mijn vorige blogje over schrijven was heel summier, net als het verhaal waar ik naar verwees vrij kort was. Dus, een beetje uitleg: Ik schrijf al jaren, korte verhalen, soms langere, maar eigenlijk zelden iets wat ik de moeite waard vind om te bewaren. Meestal worden die verhalen dus ook weer weggegooid. Het verhaal 'Koning tegen wil en dank' heb ik ook al eerder opgeschreven in meerdere vormen. Toen ik het afgelopen woensdag nog een keer schreef vond ik dat het lekker ging, de stijl is een beetje houterig en het verhaal wat kort zonder veel achtergrond informatie. Maar het was goed genoeg om het een keer aan andere mensen te laten lezen vond ik zelf. Ik heb hierdoor inspiratie opgedaan en ben, misschien wel voor de 20-ste keer, weer begonnen aan een boek schrijven. Al sinds mijn zesde lees ik veel, vooral veel fantasy verhalen, dingen over ridders, draken, feeën, elven, dwergen et cetera. Sinds mijn zesde heb ik uit al die bronnen inspiratie opgedaan en loop ik met flarden verhaal door mijn hoofd die ik in de loop van mijn leven tot een soort van geheel heb gevormd. Sinds mijn zesde doe ik ook al pogingen om zelf iets te schrijven. Ik ben nu weer aan een poging begonnen en heb zowaar één hoofdstuk geschreven inmiddels: 'De elven boodschapper'. Ondertussen ben ik al begonnen aan hoofdstuk twee maar helaas nekt RSI mij een beetje. Ik hoop dat ik de inspiratie kan vasthouden en verder ga schrijven hiermee, ik vind het leuk om te doen en hoop dat andere mensen het ook leuk zullen vinden om te lezen. |
view"> Een melige vrijdagavond, normaal zouden we D&D spelen maar door een communicatie foutje bleek iemand dat niet door te hebben. Toen de rest van ons zat te wachten kwam Aldo er ook nog bij. En toen we allemaal vrolijk en melig waren kwamen de camera's te voorschijn, hier zie je het resultaat :p De foto's hier zijn gemaakt met mijn nieuwe camera (de oude van mijn moeder ;), dit is een FinePix S5600 5 MegaPixel camera. Mijn telefoon heeft een betere camera maar deze lens maakt echt wel mooiere foto's dan zo een plastic lensje in een mobiele telefoon. |
view"> Zachtjes sluipt de jongen door het bos. Hij valt bijna niet op in zijn groen en bruin getinte kleding. Langzaam maar zeker sluipt hij langs het wild pad op zoek naar zijn leraar, de boswachter in dienst van baron Ernest. De baron, een ernstige en geleerde man, was zo aardig om de jongen als baby op te vangen toen zijn ouders overleden. Aangezien zijn ouders onbekend waren maar er wel uit zagen als rijke reizigers van adelijke komaf besloot de baron om hem op te voeden op het kasteel en hem te behandelen als de zoon van lagere adel. Zodoende was hij opgegroeid met de kinderen van schildknapen, ridders en de adel die voor de baron werkte. Hij had dus een goede opvoeding gehad, manieren geleerd, rekenen, schrijven en zelfs lessen gehad in het omgaan met het zwaard en de rapier. Op zijn twaalfde verjaardag mocht hij zijn beroep kiezen en in de leer gaan bij een van de meesters aan het hof van de baron of in de stad. Hij hoefde toen niet lang te aarzelen en koos er snel voor om bij de boswachter in de leer te gaan. Even had hij nog overwogen om te vragen of hij bij de magiër, die als adviseur voor de baron werkt, in de leer mocht aangezien die hem ooit had gezegd dat er kracht in hem school. Maar al heel snel wist hij het zeker, het zou de boswachter worden. Hij kende de bossen rondom de stad en het kasteel als zijn broekzak en vond het buiten in de bossen zijn veel fijner dan welke taak hij ook had gehad in het kasteel zelf. Daarnaast bleek hij al op vroege leeftijd een natuurtalent te zijn in het boogschieten en door bossen sluipen. Zo goed dat sommige mensen zich afvroegen of hij misschien stiekem elven bloed in zich had. Aangezien niemand zijn naam kende maar het als kleine peuter al duidelijk was hoe lenig hij zou worden hadden ze hem Nimfor genoemd, Naar de legendarische elven koning die volgens de saga's zo lenig was dat hij zijn hoofd recht naar achteren kon draaien. Dus was zijn naam nu Nimfor van Zeewold, naar het kasteel en de regio waar hij gevonden en opgeroeid was, ook wel Nimfor de lenige of Nimfor de elf genoemd. En nu is hij bijna 15. En nu is het de dag dat zijn examen begint dat zal bepalen of hij echt een van de mannen in dienst van de boswachter kan worden of dat hij nog een jaar moest leren, of misschien zelfs wel weggestuurd zal worden als ze zouden denken dat hij het niet kan leren. Het is een dag vol zenuwen voor Nimfor, ondanks dat hij zich er van bewust was dat hij goed was in zijn vak en dus ongetwijfeld zal slagen.
Hij was net begonnen aan zijn eerste test, om te bewijzen dat hij een hert kan opsporen en besluipen moet hij boswachter Edward Trul, zijn leraar, opsporen en besluipen zonder dat deze hem opmerkt. De opdracht is weliswaar zwaar maar het is wel een opdracht die hij in het verleden al meerdere keren met succes heeft uitgevoerd tijdens zijn training. Langzaam sluipt Nimfor verder, zijn oren tot het uiterste gespannen, zijn ogen constant zoekend naar sporen, constant alert om geen enkel geluid te maken wat hem kan verraden. Hij vangt een zacht geruis op in de bosjes langs het pad en heel voorzichtig gluurt hij tussen de takken door. Tot zijn grote schrik gluurt er iemand aan de andere kant ook voorzichtig door de takken. Even denkt hij dat het de boswachter is, dan dringt het tot hem door dat dit gezicht te smal is. Langzamerhand dringt het tot hem door dat het gezicht eigenlijk totaal niet menselijk is en hij in het gezicht van een elf staart. Zowel de Elf als hij schrikken in eerste instantie maar begroeten elkaar dan vriendelijk, tenslotte zijn ze buren in de ruime zin van het woord. De elven wonen in de wouden aan de overkant van de grote rivier ongeveer één dag rijden met een paard naar het noorden vanuit Zeewold. De elf stelt zichzelf voor als Elsír en kijkt verrast als hij Nimfur zegt "Aangenaam, mijn naam is Nimfur." Hij vraagt verbaasd: "Je bent door je ouders vernoemd naar een elven held?" "Ja, nou ja, door de baron, mijn ouders waren overleden toen ze mij vonden. Maar wat doet een elf hier helemaal?" "Ik ben onderweg naar de baron om hem een boodschap van onze koning te geven. Kun je me de weg wijzen naar het kasteel?" Even aarzelt Nimfur nog maar hij beseft al snel dat dit waarschijnlijk wel belangrijker is dan zijn examen dus en dat hij dat vast straks nog kan doen als ze snel zijn. Dus zegt hij "Volg mij maar." Snel begint hij richting het kasteel te lopen terwijl de Elsír hem met gemak volgt. Onderweg begint Elsír hem vragen te stellen, de elf lijkt vooral nieuwsgierig te zijn naar hoe Nimfur aan zijn naam komt. Nimfur vind het vervelend dat hij het alweer moet uitleggen, iedereen vraagt hem waar zijn naam vandaan komt maar hij wil niet onbeleefd zijn dus verteld hij wat hij er van weet. "Toen ik nog een baby was waren mijn ouders op reis. Onderweg zijn we overvallen door een groep drows voor zover de boswachter uit de sporen kon opmaken." Elsír sist even als de donkere broeders van de elven genoemd worden maar geeft verder geen commentaar en laat Nimfur rustig verder vertellen. Nimfur gaat verder "Toen ze de koets overeind zette en de lijken van mijn ouders optilde om te begraven vonden ze mij onder mijn moeder. Bewusteloos maar nog wel levend. Pater Mark heeft mij onderzocht en geheeld en ondertussen ontdekt dat ik zelfs voor een baby ongewoon lenig was, vandaar de naam Nimfur. En aangezien mijn ouders er als adel uitzagen maar niemand weet wie het waren of waar ze vandaan kwamen heeft baron Ernest besloten mij in zijn huishouden op te nemen, dus werd ik Nimfur van Zeewold." "Dat is een interessant verhaal en de naam is goed gekozen want je lijkt ook door het bos te rennen als een echte elf", reageert Elsír met een glimlach. Dan word hij serieuzer en zegt: "Ik zou me bijna gaan afvragen of een van je ouders geen elvenbloed in zich had alhoewel dat ondenkbaar is, elven en mensen kunnen geen kinderen krijgen voor zover ik weet. Een interessant mysterie." Ondertussen zijn ze al bijna bij het kasteel aangekomen en valt het gesprek stil als de poortwachter hun aanroept. Verbaasd kijkt deze hoe Nimfur er aan komt met een elf naast hem en vraagt "Had jij geen examen Nimfur? En waar heb je een elf ontmoet?" Nimfur geeft snel uitleg en ze kunnen doorlopen, snel volgt Nimfur de kortste weg naar de werkkamer van de baron. Hij is heel ongerust of hij nog wel op tijd terug zal zijn voor het eerste deel van zijn examen dus gaat hij steeds sneller lopen. Een keer bij de werkkamer aangekomen vraagt hij de wachter om hun aan te dienen en wacht hij zenuwachtig tot deze hun verteld dat de baron hun zal ontvangen. Als hij binnenkomt en Elsír heeft voorgesteld moet hij natuurlijk uitgebreid vertellen hoe hij de elf ontmoet heeft en pas als hij hier mee klaar is en de baron een aantal vragen gesteld heeft lijkt deze zich te realiseren dat Nimfur vandaag zijn eerste test heeft. Hij vraagt streng: "Heb je Edward wel verteld wat je ging doen?" "Nee heer", stamelt Nimfur geschrokken, "dit leek me belangrijker." "Ik keur je keuze niet direct af maar het is Edwards goed recht om je te laten zakken en nog een jaar als leerling te houden voor je nog een kans krijgt", zegt de baron wat vriendelijker. "Ga nu maar snel terug en probeer het goed te maken, misschien ben je zelfs nog op tijd om als nog je test af te maken." Snel rent Nimfur de kamer uit terwijl hij roept "Dank u, heer!" Via de gangen voor bediendes rent hij zo snel mogelijk richting de poort maar natuurlijk moet hij halverwege zijn beste vriend Erik tegenkomen die hem net heeft zien lopen met Elsír en nu alles wil weten. Snel legt hij uit wat er gebeurd is en dat hij terug moet naar boswachter Edward en rent vervolgens door. Net als hij de poort uit wil rennen word hij in zijn kraag gegrepen en hoort hij naast zich een barse stem die roept: "Ja! Jou zocht ik!" Als hij verschrikt omkijkt ziet hij het boze gezicht van Edward die hem door elkaar schud en wil beginnen met een boze tirade. Snel legt Nimfur uit wat er gebeurd is en gelukkig luistert Edward ook, wat dat betreft is het een strenge maar wel goedaardige leermeester. Edward mompelt nog een beetje boos maar zegt dan dat hij zal nadenken over een herkansing voor de eerste test. Op dat moment klinkt de stem van Elsír die zegt "Nou, wat mij betreft kun je hem als geslaagd beschouwen hoor, hij wist zo goed te sluipen dat ik hem pas hoorde toen hij mij ook al gehoord had, er zijn weinig mensen die zoiets kunnen bij een elf." Edward kijkt verbaasd en een beetje boos naar de elf en mompelt dat hij er wel over zal denken voor hij zich omdraait en wegloopt. "Dank je wel dat je het voor me op nam", zegt Nimfur snel, "En wat ben je snel klaar bij de baron?" "Ja, ik hoefde alleen maar een boodschap af te leveren, de baron zal deze doorsturen naar jullie koning. Vannacht blijf ik hier en morgen ga ik weer terug naar Âlandúr." Nimfur is teleurgesteld, hij had gehoopt eindelijk een kans te krijgen om meer te weten over de held waar hij naar vernoemd is, tenslotte weten de meeste mensen weinig meer dan dat hij een held van de elven was in de oorlog tegen de drows, en dat hij erg lenig was en heel lang koning van de elven is geweest. Hij vraagt hoopvol: "Eet je vannacht met de baron?" Hij hoopt stiekem dat het antwoord nee zal zijn want dan kan hij vragen of Elsír met de boswachters en hun leerlingen mee wil eten, hij weet zeker dat de elf zich daar thuis zal voelen en dat de boswachters hem geweldig zullen vinden als hij een elf als gast meebrengt. Helaas zal Elsír inderdaad met baron Ernest eten vanavond maar hij beloofd lachend dat hij na het eten nog even bij de boswachters langs te komen als hij ziet hoe teleurgesteld Nimfur kijkt.
's Avonds na het eten zit Nimfur vol spanning te wachten in de barakken van de boswachters met zijn vriend Erik die ook wou komen toen hij hoorde dat Elsír 's avonds bij de boswachters zou zijn. Ze praten samen zachtjes, Nimfur verteld uitgebreid hoe hij de elf heeft ontmoet en vergeet ook niet om vol trots te vertellen wat voor compliment deze hem heeft gegeven waar Edward bij was. Erik is goed onder de indruk tot grote tevredenheid van Nimfur. Natuurlijk moet Erik vertellen dat hij die middag ook complimenten heeft gekregen bij het zwaardvechten, Erik is in opleiding bij de wapenmeester van het kasteel en zal als hij het goed doet in de komende jaren misschien zelfs wel zelf ooit wapenmeester worden. Hij verteld enthousiast over zijn zwaardvecht-examen van die middag waar hij glansrijk voor geslaagd is. Terwijl ze zo praten blijven ze uit het raam kijken of ze Elsír al aan zien komen en eindelijk zien ze hem dan aankomen, snel lopen ze naar de deur en houden die open voor de elf. "Zo, zo, wat een ontvangst", zegt deze lachend als hij binnenkomt, "Ik zag jullie al voor het raam staan wachten, jullie kunnen vast niet wachten om een elf uit te horen?" Terwijl de rest van de leerlingen er ook nieuwsgierig bij komt staan kijkt hij glimlachend naar de volwassen boswachters en zegt: "Mensenkinderen willen altijd elven uithoren." Nimfur zegt snel dat hij vooral meer wil weten over waar zijn naam vandaan komt. Snel word Elsír weer ernstig en zegt: "Ik wil je daar wel over vertellen maar jullie moeten goed begrijpen dat niet alles aan mensen verteld kan worden dus dat ik sommige dingen moet weglaten." Natuurlijk vind niemand dit een probleem dus gaat Elsír bij de volwassenen rond de open haard zitten en de leerlingen, die allemaal tussen de 12 en de 16 zijn, gaan in een kring aan hun voeten zitten terwijl hij begint te vertelen.
|
view"> Ik heb een keer een verhaal geschreven, slightly gloomy maar toch wel redelijk gelukt volgens mij, in ieder geval gelukt genoeg dat ik het publiek durf te zetten. In de toekomst zal ik kijken of ik nog eens wat meer kan schrijven. |
© Valheru 2001- - Powered by Drupal - Theme based on Creative Responsive Theme by Zymphonies